In de adviesaanvraag van de Minister aan de Raad voor Cultuur over het cultuurstelsel 2021-2024 wordt de vraag gesteld hoe het cultuurbeleid de toegevoegde waarde van de creatieve Industrie verder kan stimuleren. Tijdens de bijeenkomst van de Dutch Creative Council van 31 januari 2019 in Amsterdam stond deze vraag daarom centraal. De Council roept op het cultuurbeleid voor de creatieve industrie te vernieuwen omdat bestaande maatschappelijke uitdagingen hierom vragen.
Culturele, economische en maatschappelijke waarde
Het laatste decennium heeft de creatieve industrie en met name de designsector een transitie doorgemaakt van middel naar doel. Niet langer staat het product, het gebouw, de game of het kledingstuk centraal, maar de impact op mens en maatschappij. Resulterend in culturele, economische én maatschappelijke waarde. Dit vraagt om een cultuurbeleid dat redeneert vanuit impact, experiment, samenwerking en innovatief opdrachtgeverschap.
Van disciplines naar impact
Het Bioart Lab van Jalila Essaïdi maakt onder andere kleding uit koeienmest, bijdragend aan de verduurzaming van de kledingindustrie. Ze schakelt tussen onderzoek doen naar het onttrekken van cellulose uit koeienmest, het ontwerpen van kleding, mensen anders laten denken over afval als grondstof en het sluiten van partnerschappen met boeren en partijen als H&M. Kijken we naar een kunstenaar, een modeontwerper, een creatief denker, een ondernemer? Oude denkramen gebaseerd op disciplines passen niet meer. Met een focus op maatschappelijke vraagstukken, raken disciplines steeds meer verweven en ondergeschikt aan het doel. Iets wat we ook terugzien in samenwerkingen bij initiatieven als What Design Can Do. Architecten, filmmakers, muzikanten, ontwerpers werken samen, ook met commerciële partijen, aan thema’s als vluchtelingenopvang of klimaatverandering. Om hier cultureel, maatschappelijk en economisch de vruchten van te plukken moet het beleid niet langer werken langs de lijnen van disciplines, maar langs vormen van impact. We zien een agenda waarbij maatschappelijke uitdagingen centraal staan, eventueel gekoppeld aan de specifieke sterktes van de regio’s. Dit heeft consequenties.
Ruimte en zichtbaarheid voor experiment
De Creative Council ziet dat we ontwerpers veel steviger zouden moeten beroepen op hun taak, namelijk de creatieve frontlinie vormen voor verandering waarbij het menselijk en maatschappelijk perspectief centraal staat. “In dreams begins responsibility” aldus Yeats. De verbeeldingskracht verplicht de ontwerper tot het nemen van verantwoordelijkheid. Het omgekeerde geldt ook: “Responsibility begins with dreams”. Om verantwoordelijkheid te nemen voor een gewenste impact, is ruimte om te dromen en experimenteren cruciaal. Design alleen gaat ons niet redden, techniek alleen gaat ons niet redden. Het gaat erom dat architecten, (digitaal) ontwerpers en kunstenaars op basis van intrinsieke motivatie samenwerken met partners buiten de sector en nieuwe betekenis weten te scheppen en ons gedrag positief kunnen veranderen. Volgens Harari is een goede science fiction film of documentaire inmiddels meer waard dan een artikel in Nature of Science. Door te laten zien wat verandering ons kan brengen in de toekomst, zijn het films en series als The Matrix en Black Mirror die onze ideeën over AI, biotechnologie en klimaatverandering in steeds grotere mate beïnvloeden. Om gebruik te maken van de creatieve en culturele sector als R&D van de maatschappij, is ruimte én zichtbaarheid voor experiment noodzakelijk. De resultaten fungeren als aanjagers van verandering door te toekomst te verbeelden en beweging in gang te zetten. Ontkokering van de sector is daarbij het uitgangspunt. Fysieke broedplaatsen blijven belangrijk, net als platforms als de Dutch Design Week dat zijn. Deze infrastructuur vraagt extra versterking. Voor het samenbrengen van publieke en private partijen en het vergroten van de zichtbaarheid, nationaal en internationaal.
Stimuleren cross-overs binnen en buiten sector
Ook buiten de eigen sector groeit de behoefte aan nieuwe samenwerkingsverbanden. Cultuur ontwikkelt zich meer en meer in samenwerking met bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan de relevantie van data-analyses in de muziekindustrie. Een bedrijf als Spotify kan muzikanten helpen nog beter te worden. Breaking the pyramid is het credo: geen nadruk op de bekende namen in de top, maar juist de nieuwe geluiden onderaan de piramide via data-analyses helpen hun talent naar een groter publiek te brengen. We maken elkaar zo sterker, waardevoller. De sector en industrie weten elkaar hierin nog maar mondjesmaat te vinden. De Creative Council ziet ook hier een stimulerende rol vanuit het cultuurbeleid.
Behoefte aan launching customers
Met een groeiende focus op maatschappelijke impact, ondervindt de ontwerpsector een grote belemmering rondom maatschappelijk opdrachtgeverschap. Denk aan een kunstenaar, ontwerper of gevestigd bureau met een innovatief idee voor bijvoorbeeld drukverlaging in de spoedzorg, een oplossing voor privacy schending rondom sexting, of het terugdringen van obesitas. Welke opdrachtgever past daarbij? Wie bellen ze op als kennispartner en mede investeerder? De praktijk leert dat (semi-)private partijen geen eigenaarschap willen pakken over dergelijke breed ondervonden en complexe problematiek totdat er voldoende bewijsvoering is dat het commercieel rendeert. De sector neemt steeds meer verantwoordelijkheid om in eigen beheer oplossingen te ontwikkelen. Maar heeft de middelen nodig om het experiment vanuit eigen ondernemerschap aan te kunnen gaan. Om te komen tot de zogenaamde concept car, een voorbeeldproduct dat de grens verlegt, waarmee ze bedrijven kunnen laten zien hoe het kan leiden tot marktverandering. Er is behoefte aan financiering van onderzoek tot een nieuw concept, maar ook het ondersteunen van publieke en private partnerschappen, het vergroten van de zichtbaarheid van innovatieve ideeën tot het moment dat die kunnen opschalen naar de nieuwe norm.
Cultureel maatschappelijke investering
De creatieve sector is een van de snelst groeiende binnen Europa. Onderzoek door de Europese Commissie laat zien dat de culturele en creatieve sectoren zorgen voor 7,5% van de werkgelegenheid, terwijl ze 5,3% van het BNP leveren. Het is de grootste sector onder jonge professionals. Daarmee is de culturele en creatieve industrie groter dan de automobiel en chemische industrie samen. Dit bewijst de relevantie en het potentieel van de sector. Om onze focus op maatschappelijke vraagstukken nog meer van waarde te laten zijn op cultureel, maatschappelijk en economisch vlak, vraagt de Council het Kabinet in te zetten op ontkokering van de sector, vergroten van cross-over samenwerkingen, vinden van launching customers en het zichtbaarder maken van het creatieve experiment.